egel
|
Beschrijving De stekels die een egel zo onmiskenbaar maken, bestaan uit omgevormde rugharen. Een volwassen egel egel heeft er ongeveer 16000. Normaal liggen ze losjes naar achteren gericht over het lichaam. Als de egel schrikt dan zet hij de stekels op door middel van een krachtige spierkap die als het schild van een schildpad de hele rug bedekt. Als deze spieren zich bij gevaar of tijdens de winterslaap samentrekken, dan wordt de rughuid gespannen en richten de stekels zich op. Tegelijkertijd worden de kop en de poten onder deze spierkap getrokken zodat de egel eruit ziet als een stekelig bal waar de vijand geen houvast meer aan heeft. Bij het autoverkeer blijkt deze beproefde afweertactiek echter volstrekt zinloos. Egels verliezen tussen hun stekels door, veel warmte. Daarom zijn ze in de koelere avonduren vaak op straat te vinden omdat de asfaltlaag nog lang de warmte van de dag vasthoudt. Elk jaar worden er honderdduizenden egels aangereden bij het oversteken van straten. De chemische bestrijdingsmiddelen tegen akker- en tuinonkruiden vormen een andere bedreiging; vrijwel alle kleine prooidieren bevatten een kleine hoeveelheid van deze gifstoffen. Als de egel ze opeet en zich daarmee voor de tuinder nuttig maakt, is hij bezig zichzelf te vergiftigen. Egels worden geplaagd door vele parasieten zoals teken, mijten en lintwormen. De egelvlooien die in zeer groot aantal tussen de stekels voorkomen, stappen nooit over op huisdieren of mensen. Als egelrivalen met elkaar vechten stoten ze met hun opgezette halsstekels heftig schuin naar boven. Ze proberen onder de tegenstander te komen om in de onbeschermde buikhuid te kunnen bijten. Zo'n gevecht gaat gepaard met veel gesnuif en geblaas maar is voor beide partijen niet echt gevaarlijk. Vlak na het beëindigen van de winterslaap vormen de egels paren. De paring verloppt net als bij de meeste zoodieren van achteren, en niet met buik tegen buik, zoals men vroeger dacht. Het vrouwtje behoudt daarbij haar stekels zo plat mogelijk tegen haar lichaam gedrukt. Al lang voor de geboorte van de jongen wordt het mannetje uit de omgeving van het nest verdreven: het grootbrengen van de jongen gebeurt alleen door de moeder. Bij de geboorte is de huid van de jongen sterk opgezwollen, zodat de kleine witte babystekeltjes helemaal in de huid verborgen zijn en zo de moeder niet kunnen verwonden. In de loop van de eerste dagen wordt de huid van het jonge dier rimpelig en komen de stekels, die nog een paar dagen slap blijven, naar buiten. Na 3 weken maken de jongen al hun eerste uitstapjes met hun moeder en na ongeveer 6 weken worden ze door haar verstoten en moeten ze zelfstandig door het leven. Nu komen ook de eerste duidelijk langere adulte stekels door. Vaak krijgt de egelmoeder in de nazomer nog een keer jongen maar deze jongen komen vaak de winter niet door. Het voor het overwinteren benodigde minimum gewicht ligt tussen 500 - 700 gram. Kleine egeljongen zijn uiterst kwetsbare diertjes en de zo vaak goedbedoelde pogingen van mensen om ze gezond de winter door te laten komen, eindigen maar al te vaak in een telleurstelling. Over het algemeen leggen egels geen wintervoorraden aan en teren ze tijdens de lange winterslaap uitsluitend op hun vetreserves. Als ze in het voorjaar weer ontwaken hebben ze ongeveer een kwart van hun lichaamgeswicht verloren. De Europese egel komt voor in twee duidelijk van elkaar te onderscheiden vormen: de West-Europese- of bruinborstegel ( Erinaceus europaeus europaeus ) in westelijke Europa en de Oost-Europese egel ( Erinaceus europaeus roumanicus ) in het oosten en zuidoosten van Europa, die een witte borstvlek heeft en daarom ook wel witborstegel wordt genoemd. |
Uiterlijk De rug van de egel, die maximaal 30 cm lang wordt, is geheel bedekt met bruin-wit gestreepte stekels. De kop en de buik daarentegen zijn begroeid met ruwe donkerbruine of geelachtig bruine haren. De ongeveer 5 cm lange staart is onder de stekels verborgen. |
Verspreidingsgebied De egel komt voor in België en Nederland. Europa behalve Noord-Scandinavië en Ijsland; Azië, Afrika. De egel houdt zich het liefst op langs bosranden met veel struikgewas, maar is ook dikwijls te vinden in parken en tuinen. In de bergen komt hij tot op 2000 m hoogte voor. |
|
Levenswijze De solitaire egel is voornamelijk in de schemering en’s nachts actief. Jonge dieren zijn overdag actief. Solitair, klimt en graaft goed, maar is geen lange afstandszwemmer. Overdag verschuilt hij zich meestal in dicht struikgewas of onder hopen steen of hout. Het nest bevindt zich in een kuiltje in de grond en is zorgvuldig bekleed met gras en bladeren Egels kunnen bijzonder goed klimmen en zich door de smalste spleten wringen. Bovendien zijn het goede zwemmers, hoewel het ze aan uithoudingsvermogen ontbreekt. Als ze naar eten zoeken of een soortgenoot ontmoeten, maken ze harde snuivende, grommende en blazende geluiden. De egel houdt van ongeveer oktober tot april een winterslaap. Voor deze periode legt hij geen voedselvoorraad aan, maar teert hij voornamelijk op de vetreserves die in de zomer en de herfst zijn opgebouwd. |
Voedsel De egel eet voornamelijk insecten, regenwormen en slakken, evenals jonge muizen, kikkers en zelfs slangen maar soms ook vruchten, bessen en gevallen fruit. |
Voortplanting De paartijd loopt van april tot juli. Het wijfje krijgt meestal één of twee keer per jaar 4-7 jongen. Het zijn typische nestblijvers, die blind worden geboren. Pasgeboren egels hebben korte, witte stekels, die nog zijn ingebed in de opgezwollen huid van de rug, zodat ze de moeder tijdens de geboorte niet kunnen verwonden. De jongen worden 3-4 weken gezoogd en zijn al na 6 weken zelfstandig. Het mannetje bemoeit zich niet met het grootbrengen van de jongen. |
|
Bijzonderheden De kenmerkende stekels van de egel zijn in feite een soort haren. Een volwassen egel heeft ongeveer 16000 stekels, die normaal gesproken naar achteren gericht op het lichaam staan. Bij gevaar zet het dier met behulp van speciale rugspieren zijn stekels op, terwijl het tegelijkertijd de kop en de poten in trekt en zich oprolt tot een stekelige bol, waar vijanden geen vat op kunnen krijgen. Deze strategie kan de egel echter niet beschermen tegen het gevaar van slakkenkorrels, die veel tuiniers gebruiken om hun gewassen te beschermen. Veel egels sterven door het eten van vergiftigde slakken. Bovendien worden ze regelmatig slachtoffer van het verkeer. |
Herkenbaarheid Egels zijn gemakkelijk te herkennen aan hun stekels. |
Maak jouw eigen website met JouwWeb