miereneter


In de reeks gekke dieren vonden we nog een exemplaar dat hiervoor in aanmerking kwam. Namelijk de miereneter. Een schijnbaar stevige schoothond met slurfneus en nagels waar je liefst geen lap van krijgt. We bekijken ze even van dichterbij.

 

Familie

Rijk: Animalia (Dieren)
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Pilosa (Luiaarden en miereneters)
Onderorde: Vermilingua

 

De luiaarden en miereneters (Pilosa) zijn een orde uit de tandarmen (Xenarthra) waarvan vandaag nog maar negen soorten (vijf luiaarden en vier miereneters) van in leven zijn. Luiaarden en miereneters zijn nauw verwant aan gordeldierachtige dieren (Cingulata) maar worden toch tot een aparte orde gerekend. Sommigen natuurkundigen plachten ze zelfs onder te verdelen in twee aparte ordes. Wij bespreken hier even de Miereneters:

Miereneters zijn gespecialiseerd in het verorberen van hun lievelingssnacks, namelijk mieren en termieten.

Waar vindt je deze lieverdjes in het wild?

Midden- en Zuid-Amerika.

 

Fysiek en uiterlijk

  • Een miereneters heeft een speciaal hoofd dat net lijkt of het op het verkeerde lijf geplakt is.
  • Hij heeft kleine ogen en oren.
  • Zijn kleur varieert van zandbruin, naar grijsbruin, en is van het korte ruwe stevige soort. (geen knuffelpels dus),
  • Miereneters zijn allen gekenmerkt met een specifieke zwarte of donkerdonkerbruine band die op de borst begint en doorloopt langsover de schouders heen tot zijn middel. De streep wordt begrenst door een witte streep. Zijn hoofd is lichter gekleurd dan zijn achtereind.
  • Een volwassen miereneter kan tot 40 kg zwaar worden

.

  • Hij heeft een schofthoogte die rond de 60 cm zweeft.
  • Een volwassen miereneter, gemeten van snuitpunt tot staartinplant haalt makkelijk een meter.
  • Een volwassen miereneterstaart meet van staartinplant tot topje gemiddeld tussen de 65cm en de meter.
  • Een volwassen miereneter gemeten van neustop tot staartpunt haalt dus gemakkelijk de twee meter, wat hem niet echt meer een schoothondje maakt.
  • Grote miereneters zijn gestroomlijnd van bouw.
  • Ze hebben een lange neus die tot 60 cm kan worden en een even lange tong, kleverige tong. Daarom noemen ze een miereneter ook wel eens oneerbiedig een slurfneusbeest.
  • Een groot stoer lichaam met korte stevige en vooral erg sterke poten die voorzien zijn van lange stevige nagels waar ze mieren en termieten mee opgraven. Ze zijn zelfs in staat een termietenheuvel open te breken en er een aanval van en grote kat als een jaguar of poema mee kunnen weerstaan. Degene die een streel krijgt van die nageltjes zal het lang kunnen navertellen (brr).
  • Miereneters zijn zooldieren, wat wil zeggen dat hun voetzolen ideaal zijn en volledig aangepast aan het leven op een zanderige bodem (andere zooldieren zijn kamelen, dromedarissen,…)
  • Miereneters hebben een specifieke pelstekening die hun kenmerkt.
  • Miereneters zijn smakelijke slapers. Ze doen denken aan een katje dat zich oprolt, waarbij ze zichzelf toedekken met hun grote staart.

 

Specifieke eigenheidjes en kenmerkende eigenschappen,

  • Omdat mieren erg klein en beweeglijk zijn moet elk dier dat zich er uitsluitend mee voedt, wel aangewezen zijn om de beestjes in grote getale naar binnen te kunnen werken. Ook al omdat men weet dat mieren nu niet meteen de grootste voedingswaarde hebben.
  • Per dag speelt een volwassen mereneter zo een Dikke 40 OOO Mieren naar binnen.
  • De mierenetersnuit is zo ontworpen dat ie bliksemsnel in een mieren of termietenhoop kan bewegen. De snuit is niet erg pelsbegroeid om de diertjes zo weinig mogelijk grip te geven om te ontsnappen.
  • Miereneters zijn gezegend met een lange, kleverige tong waarmee ze met een lek 100derden mieren tegelijk kunnen naar binnen werken.
  • De tong van een miereneter moet vochtig bliven om de kleverigheid te waarborgen als hij een trits mieren oplikt. Anders wandelen of schuiven de dieren er zo af. Om deze vochtigheidsgraag te behouden is de mierenegel voorzien van grote speekselklieren. Die speekselklieren hebben een dubbele functie, ze houden enerzijds het vochtpeil op peil van de tong en anderzijds spoelen ze de mieren van de tong van zodra deze de mondholte bereiken

.

  • De miereneters hun maag is een stevig ontwerp. Hun maaltijden wandelen immers door zand, wat meebrengt dat ze bij elke lik voedsel ook een portie zand binnenspelen.
  • In de maag wordt dat een papje. Hun lichaam is zo ontworpen dat het zand hen helpt het vlees uit de mier te krijgen.

De maag is nog voor een andere doeleind stevig ontworpen. Mieren en termieten scheiden namelijk mierenzuur af ter zelfbescherming.

  • Bij het verteerproces komt ook dit goedje in de maag terecht. Een mierenetermaag is in staat dat zuur te neutraliseren. (straffen beton zegge ze hier).
  • Miereneters hebben ook kleine tandjes. Daar ze veel zand binnenwerken, en zand een gekend schurend effect heeft, zouden hun tanden binnen de kortste keren afgesleten zijn. Daar miereneters geen knaagdieren zijn zijn ze dus niet gezegend met een levenslange tandengroei. (men kan niet alles hebben),

 

Biotoop

  • Het zijn 99% bovengrondse levers, hun lange nagels zijn in tegenstelling met andere dieren die deze hebben niet bedoeld om holen te graven, maar om gemakkelijker aan hun lievelingshapjes te geraken. Zijn graven dus zo goed als uitsluitend naar mieren en termieten,
  • Ze leven in vochtige omgevingen, bossen, moerassavannas, langs rivieroevers,…


Er zijn nog vier soorten miereneters in leven, we zetten ze even op een rijtje:

1. Argyromanis†
2. Orthoarthrus†
3. Echte miereneters (Myrmecophagidae) waaronder:

  • Boommiereneters of tamandoea's (Tamandua)
  • Neotamandua
  • Promyrmecophagus
  • Protamandua
  • Reuzenmiereneters (Myrmecophaga)

4. Dwergmiereneters (Cyclopedidae)
Deze ondersoort werd vroeger tot de Myrmecophagidae gerekend. Er bestaan twee geslachten onder, met elk 1 soort:

  • de fossiele Palaeomyrmidon. †
  • de levende dwergmiereneter (Cyclopes)

De soorten met een kruis achter zijn uitgestorven.

Natuurlijke vijanden

  • Poema
  • Jaguar

 

Gezinperikelen

  • De draagtijd bedraagt 190 dagen.
  • Miereneters krijgen 1 jong per worp.
  • De moeder draagt jong mee op haar rug. Het jong grijpt zich vast aan de lange rugharen.

Weetjes

  • Naast deze miereneters zijn er nog andere dieren die zich speciaal onderlegd hebben in dezelfde voedselspecialisatie, deze dieren noemen we formicivoren, wat zoveel wil zeggen als mierenetend. Er zijn zowel zoogdieren, vogels, reptielen als insecten die (al dan niet voornamelijk) van mieren leven. Deze dieren hebben vaak speciale lichaamsaanpassingen gekregen door de evolutie om in staat te zijn deze relatief harde en niet erg voedzame dieren verteerd te krijgen. (vb van andere miereneters, De Australische mierenegel, het Afrikaans schubdier (Pangolin),…),
  • Tandarmen zijn een onderorde in het dierenrijk, die allen voorzien zijn van extra gewricht uitsteeksels ter hoogte van de voorste lendenwervels. Er zijn slechts drie dieren ondergebracht in deze onderorde, de miereneters, luiaards en gordeldieren.[L]Miereneters lopen op hun polsen. Dit doen ze dat hun lange graafnagels waar ze op aangewezen zijn om hun voedsel op ge graven, zoveel mogelijk te beschermen zodat ze bij het gewoon wandelen, lopen,niet te snel of nodeloos zouden afslijten.

Ze zijn wel in staat de scherpe klauwen naar binnen te trekken voor een deel (net zoals de huiskat).[/L]

  • Om te communiceren maken miereneters een fluitend geluid,

Leeftijd

De reuzenmiereneter kan tot 25 jaar oud worden.